Brusselbrussel-triomfboog-parkbrussel-markt

Beleef de architecturale hoogtepunten uit het interbellum van Brussel

Brussel is een schatkamer voor liefhebbers van bouwstijlen uit het interbellum van de 20ste eeuw. In bijna alle wijken van de stad vind je wel voorbeelden van Art déco, Modernisme of een andere bouwstijl uit de jaren '20 en '30 van de vorige eeuw. Deze wandeling start bij het museum 'Villa Empain-Fondation Boghossian', één van de pareltjes van de moderne Belgische architectuur en neemt je vervolgens mee op ontdekkingstocht door een deel van de wijk Elsene.

In het interbellum, de jaren tussen de twee wereldoorlogen van de 20ste eeuw, werd afscheid genomen van de art-nouveau. Architecten van naam ontwikkelden nieuwe bouwstijlen. Vooral de Art-déco-stijl en het Modernisme waren populair.

Villa Empain: art-déco parel
Geen ‘tierelantijntjes’ meer, maar een strakke lijn en luxueuze materialen als marmer, Afrikaanse houtsoorten en brons. De Villa Empain geldt zonder meer als één van de pareltjes uit de moderne Belgische architectuur. Zowel het interieur als het exterieur vormen een hoogtepunt van de Art-déco.

Brussel_villa-empain

Praktisch
De Villa ligt vlakbij het Terkamerenbos in Elsene aan de Franklin Rooseveltlaan 67.
De Villa Empain is elke dag geopend van 11.00 tot 18.00 uur, behalve op maandag. Neem tram 25 0f 94 (halte Solbosch) of pak bus 71 (halte Université Libre de Brussel). Ga je met de auto? Parkeren is vrij achter de Villa Empain. Rij voorbij de villa en sla de eerste zijstraat rechts in (Victorialaan).

Intimus van koning Leopold II
In 1930 gaf Louis Empain, tweede zoon van de schatrijke zakenman Edouard Empain, opdracht aan de Zwitserse architect Michel Polak tot de bouw van de Villa. Dankzij Edouard was de familie opgeklommen op de sociale ladder en genoot tot ver over de grenzen van België bekendheid.

Zo kon Edouard zich vanaf 1901 tot de intimi van koning Leopold II rekenen (de ‘bouwheer-koning’) en hielp hij hem om het spoorwegennet in Belgisch Kongo verder uit te breiden en in Frankrijk is de naam Empain voorgoed verbonden aan de bouw van de metro.

Museum van de dialoog tussen Oost en West
Villa Empain is nog niet zo lang geleden gerestaureerd en eind jaren '10 opengesteld voor het publiek. De Fondation Boghossian kocht de leegstaande villa en vestigde er het Centrum voor kunst en dialoog tussen de oosterse en de westerse culturen, dat het hele jaar door tentoonstellingen, conferenties, internationale ontmoetingen, en vele andere activiteiten organiseert.

Schitterend smeedwerk
Al bij de ingang van de Villa Empain word je getroffen door het schitterende smeedwerk van het hek, dat mooi afsteekt tegen de gevels van gepolijst graniet. Het atelier Albert François tekende voor het gros van het smeedwerk in Villa Empain.

Bladgoud
De twee deurvleugels zijn voorzien van grote smeedijzeren vierkanten waarin parallelle en vergulde cirkelbogen de binnenhoeken versieren. Een beglaasde overkapping bekroond de entree. Uit analyses die het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium in 2007 uitvoerde, blijkt dat een aanzienlijk deel van het smeedwerk van de villa, en al het messing hoekbeslag rond het bronzen raamwerk van de vensters, tijdens de jaren 1930 met bladgoud versierd waren.

Dankzij de beslissing om al deze elementen opnieuw te vergulden, heeft de villa het luxueuze aangezicht gekregen dat hem kenmerkte, terwijl tegelijkertijd het strenge en massieve aspect van zijn ontwerp werd getemperd.

Brussel_villa-empain

Het spel met kunst-en natuurlijk licht
Eenmaal binnen, herinnert de decoratie van de eerste hal, die van de volgende is gescheiden door een tweede smeedijzeren hek en een beglaasd portiek, aan de voordeur. Het is vooral het licht en hoe geraffineerd de architect hiermee omspringt, dat je de adem beneemt.

Zwembad
Door de geleidelijke aftakeling van de villa, de verdwijning van de wandlichten, de verwijdering van de meeste verlaagde plafonds en de afdekking van het centrale glasraam, was dit essentiële kenmerk volledig verdwenen.

Het originele ontwerp van het huis schiep fraaie lichteffecten, die werden versterkt door directe of indirecte elektrische lichtbronnen en door de weerkaatsing van het licht op het marmer en het water van het zwembad.

Het glas-in-loodraam, een ontwerp van de Franse kunstenaar Max Ingrand, in de eresalon is één van de elementen die bijdraagt aan dit fascinerende spel van natuur-en kunstlicht. Het bestaat uit 21 vierkante platen van dik, gelijkmatig goudgekleurd glas en het is gedecoreerd met een harmonieus geheel van abstracte symbolen, die verwijzen naar het Melkwegstelsel.

Decoratieve elementen
De tweede hal van de villa wordt verlicht door een lichtkoker en is met marmer bekleed. Hij geeft toegang tot de ontvangstvertrekken aan de achterzijde van de villa, en tot de verdieping. Het smeedijzeren hek dat de centrale hal van de eresalon scheidt lijkt op die van de twee eerste deuren, maar is in het midden versierd met decoratieve elementen die nergens anders voorkomen: gestileerde bladeren en bloemen van gehamerd plaatijzer, gepolijst en verguld volgens het ritme van kronkelige plantenstengels.

De verfijning van deze motieven en hun uitvoering vormen één van de grootste rijkdommen van de binnen-decoratie van de villa. Vanuit de eresalon het je een mooi uitzicht op het zwembad en de tuin. Vergeet niet ook even naar buiten te gaan.

Eenheid en rust
Onder de zijtrap die naar de eerste verdieping leidt, bevindt zich een mooi smeedijzeren hek versierd met geometrische motieven die in brons worden hernomen onder de trapleuning en de reling van de galerij. Hierdoor ontstaat een gevoel van eenheid en rust, die je als bezoeker bijna in meditatieve sferen brengt.

De Stichting maakt gebruik van het hele pand om tentoonstellingen te organiseren. Meer informatie vind je op de website van het museum.

Boghossian Stichting- Villa Empain
Franklin Rooseveltlaan 67, 1050 Brussel

Op ontdekkingsreis in Elsene
Een bezoek aan de Villa Empain brengt je ongetwijfeld in de juiste stemming om ‘ontdekkingsreis’ te gaan in de wijk Elsene. Voordat je aan de (rond-)wandel gaat kan je in het Terkamerenbos op het Robinsoneiland van een heerlijke lunch genieten.

Brussel_ter-kameren-bos

Abdij van Kameren
Loop vervolgens door dit prachtige park richting de Lloyd Georgelaan, met in het verlengde de Louizalaan. Aan je rechterkant liggen de beroemde vijvers van Elsene en de (cisterciënzer) Abdij van Kameren (1200). De abdij is één van de zeldzame kloosters die in Brussel bewaard zijn gebleven en een oase van rust.

Een reeks trappen voert je naar de terrasgewijs aangelegde Franse tuin van de abdij. In 1926 stichtte de overheid in de abdij de School voor decoratieve kunsten, onder de inspirerende leiding van Bauhaus-architect Henry van de Velde (die je verdop je wandeling nog vaker tegen zult komen).

Brussel_abdij

De Terkamerenschool heeft meerdere generaties professoeren en kunstenaars opgeleid, waaronder Louis Herman de Koninck, Victor Bourgeois, Jean de Ligne en Pierre Alechinsky en heeft nog steeds een goede reputatie. De architectuuropleiding is in de jaren ’80 verhuist naar even verderop gelegen Flageyplein.

Appartementen-complexen
Aan de andere kant van de Louizalaan, tegenover de abdij, liggen een aantal kunstgalerijen en het Constantin Meuniermuseum. De 'Interbellum-wandeling' laat deze bezienswaardigheden links liggen en neemt je mee naar het Ter Kamerendalsquare. Tijdens het interbellum schoten de appartementencomplexen als paddestoelen uit de grond, aangezien zelfs voor de bemiddelde burger de prijzen van herenhuizen hun draagkracht ver te boven ging.

Adrien Blomme
Aan het Ter Kamerendalsquare kan je een kijkje nemen in een huizenblok (1925-1932), dat ontworpen is door de architect Adrien Blomme (1878-1940). Hij speelde een vooraanstaande rol in het interbellum en zijn werk was zeer in trek bij de ‘bemiddelde klasse’.

Brussel_adrein-blomme-franklin

Blomme volgde een opleiding aan de Academie des Beaux-Arts en werkte voor diverse architectenbureaus. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vluchtte hij naar Engeland waar hij zijn studies voortzette.
Eenmaal terug in België had hij het geluk een mecenas te vinden in de brouwersfamilie Wielemans. Voor hen bouwde hij onder meer het prachtige art-déco huis aan de Defacqzstraat in Brussel. Ook realiseerde hij een enorme brouwerszaal voor de fabrieken in Vorst.

Begin jaren dertig gaat hij samenwerken met zijn zoon Yvan. Uiteindelijk sterft Blomme in 1940 in Elsene na een operatie aan zijn galblaas.

Plein en kronkelpad
In Elsene vallen vooral zijn huizenblokken, flatgebouwen en villa’s in art-deco stijl en neo-barok of neo-middeleeuwen te bewonderen. De sfeer heeft veel weg van begijnenhoven en tuinsteden.

De huizen van blok aan de Ter Kamaerndalsquare 1-27 verzamelen zich rondom een plein en zijn via een kronkelpaadje, dat onder een overdekte poort met torentje loopt, verbonden met de Renbaanlaan.
Het bestaat hoofdzakelijk uit eengezinswoningen, maar omvat ook een appartementencomlex/flatgebouw (dit laatste was nodig vanwege de toenemende schaarste aan ruimte in de stad, waardoor de prijzen van de herenhuizen de pan uit swingden).

Flatgebouwen
Het eerste flatgebouw van Adrien Blomme ligt aan de Emile Duraylaan 58, op een hoek, ontworpen in een sobere modernistische stijl met art-déco elementen.

Even verderop in dezelfde laan staat een complex van 5 flatgebouwen in art-décostijl, het Palais de la Cambre (1924) van Camille Damman. Vanaf de nummers 66-64 heb je een mooi zicht op het hele complex. Deze twee gebouwen springen in het oog vanwege een rij standbeelden en friezen in bas relief. De spiraalvormen in het siersmeedwerk van de tuinhekken zie je terug in de relingen van de balkons.

Brussel_courtensAntoine Courtens
Aan de Generaal Jaqueslaan 2 staat het Palais de la Folle Chanson (1928), ontworpen door één van de hoofdrolspelers van de ‘art-déco-beweging’, de architect Antoine Courtens (1899-1969).
Courtens, die onder meer stage heeft gelopen bij de ‘founding father’ van de art nouveau – Victor Horta - , ontwierp zelf ook meubilair, verlichting, tapijten en siersmeedwerk.

Het ontwerp van het Palais de la Folle Chanson beantwoordde aan de hoge eisen die de kopers stelden: een indrukwekkende hal met trappenhuis, waarbij gebruik gemaakt werd van verschillende soorten sierelementen zoals marmer, kunstsmeedwerk en ijzeren trapleuningen met art-déco motieven.
Een conciërgewoning, vier liften, twee appartementen per etage, kamers voor personeel op de achtste verdieping, en terrassen. De ruimte onder de koepel was gemeenschappelijk bezit en deed dienst als leeszaal en rookkamer.

Eveneens aan de Generaal Jaqueslaan ligt op nummer 20 de Brusselse wolkenkrabber uit 1936 (ontworpen door Marcel Peeters). Dit gebouw van 17 verdiepingen hoog is al van verre herkenbaar door de uitspringen de terrassen. Tijdens het interbellum werden dit soort gebouwen nog opgetrokken tussen andere, lage huizen. Later ontstonden er aparte ‘flatwijken’.

Brussel_roosveltlaan-60Franklin Rooseveltlaan
Voordat je weer op je uitgangspunt terug bent, loop je een groot deel van de Franklin Rooseveltlaan af. Deze laan is gezegend met een ongewone rijkdom aan interessante interbellum-architectuur. Zo vind je op de nummers 27-29 (bouwjaar 1931-1932) en nummer 60 (bouwjaar 1927) villa’s die ontworpen zijn door de beroemde Bauhaus architect Henry van de Velde.

Eén villa, twee ingangen
Het herenhuis (27-29) lijkt één grote villa, maar heeft twee aparte ingangen (voor de rechter woning op het niveau van de kelderverdieping en voor de linker woning op het niveau van de beneden verdieping), één voor de opdrachtgever, De Bodt en één voor diens zoon Robert.

Het was de bedoeling de gevel in witte steen te maken, maar uiteindelijk werd deze vervangen door de goedkopere ruwe baksteen ‘Belvedere’. Tegenwoordig doet de villa dienst als bijgebouw van La Cambre, de Bouwkunde Faculteit van de ULB (Université Libre de Bruxelles).

Gesamt-kunstwerk
Op nummer 60 staat een monumentale, modernistische villa, waarvoor henry van de Velde niet alleen het exterieur ontwierp maar ook het interieur en de meubels. Zijn opdrachtgever was de rijke industrieel Georges Cohen. Dit ‘Gesamt-kunstwerk’ is tegenwoordig de dienstwoning van de Oostenrijkse ambassadeur in België en dus helaas niet te bezoeken. 

Henry van de Velde
Henry van de Velde ( geboren in Antwerpen 1863- gestorven in Zurich 1957) speelde vanaf het begin van de 20ste eeuw een toonaangevende rol in de architectuur en decoratieve kunsten (edelsmeedkunst, porselein en bestekken, modeontwerpen, tapijt- en stoffendesign).

Art nouveau
Voordat hij zich specialiseerde in deze twee ‘takken van sport’ studeerde Van de Velde schilderkunst in Antwerpen en Parijs. Zijn eerste ‘ontwerpen’ waren nog geheel in de geest van de art nouveau. Zo ontwierp hij in 1895 interieurs en meubels voor de invloedrijke kunsthandel "L' Art Nouveau", van de galerijhouder Samuel Bing in Parijs. Ook stond Van de Veldes werk in het paviljoen van Bing op de wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs.

Bauhaus
In 1899 vertrekt hij naar Duitsland. Samen met Harry Kessler werd hij de grondlegger van de Kunstgewerbeschule en de academie in Weimar, de voorlopers van Bauhaus in Dessau. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleef Van de Velde in Nederland en Zwitserland.

Kroller-Muller
In Nederland is hij vooral bekend als de ontwerper van het in 1938 geopende Kröller-Müller Museum in Otterlo. In 1925 werd hij benoemd als docent aan het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Rijksuniversiteit Gent. Hier gaf hij tien jaar les in bouwkunst en toegepaste kunsten.
In 1933 kreeg hij daar de opdracht om de universiteitsbibliotheek te ontwerpen, de bekende Boekentoren van Gent.

Na de Tweede Wereldoorlog werd Van de Velde beschuldigd van collaboratie. Tot een proces kwam het niet, maar Van de Velde ging wel in vrijwillige ballingschap in Zwitserland. Hij overleed op 94-jarige leeftijd in Zurich.

Mediterrane stijl
Ook Adrien Blomme is met verschillende panden goed vertegenwoordigd op de Franklin Rooseveltlaan. In 1928 kreeg Blomme de opdracht van een handelaar in Oosterse tapijten, de Iranier Elie Benezra, om een villa te ontwerpen (nummer 39) met mediterrane sierlementen. Deze zie je bijvoorbeeld terug in de gestrengelde zuilen.

Een jaar later begon Blomme met de bouw van een dubbele villa (nummer 41), in art-déco stijl met modernistische elementen. Achter het huis ligt een modernistische tuin met exotische planten en mineralen die het interieur weerspiegelen.

Vader van zes kinderen
Bijzonder is het flatgebouw met privéwoning die Blomme in 1928 ontwierp. Hij had een stuk bouwterrein verworven op de hoek van de Rooseveltlaan (52) en de Depagelaan (1) en wilde daar zijn eigen – derde- huis op bouwen.

‘Een huis voor een vijftig jarige architect, getrouwd, vader van zes kinderen, vier jongens en twee meisjes’. Om extra inkomsten te verwerven ontwierp hij ook drie kleine huurappartementen en twee grotere flats (met drie verdiepingen op de Rooseveltlaan en vijf op de Depagelaan), gescheiden van zijn eigen woning en atelier. Dit alles in een modernistische stijl.

Brussel_zadkineOssip Zadkine
Het geheel telt drie ingangen, waarbij de hoofdingang van zijn eigen huis zich precies op de hoek van de twee lanen bevond. Voor de ingang ontwierp Ossip Zadkine (bekend van het oorlogsmonument in Rotterdam) twee bas-reliëfs met de attributen van de architect.

Blomme ontwierp ook de interieurs en zijn eigen meubels. Na het overlijden van de weduwe van Adrien Blomme kocht de Vrije Universiteit het complex. Hoewel de indeling van het gebouw veranderd is, zijn de lambriseringen, en de parket-en marmervloeren bewaard gebleven als stille getuigen van de oude pracht van het huis.

Religieuze art-déco
Intussen ben je het in neo-renaissancistische stijl opgetrokken gebouw van de Faculteit der Filosofie en Letteren en van de Rechtsgeleerdheid van de Vrije Universiteit al gepasseerd en zou je, voordat je weer bij de Villa Empain bent aanbeland, nog linksaf kunnen slaan, de Generaal Dossin de Saint-Georgeslaan in.

Sta dan eerst even stil bij twee tegenover elkaar gelegen panden op de Franklin Roosveltlaan. Nummer 90, ontworpen door Georges Dedoyard, valt vooral op door zijn verfijnde decoratie: de zonsondergang boven de ingang, het regenboogkleurige aardewerk en de fonteinmotieven op het smeedijzerwerk. En nummer 86 is een prachtige art-nouveau woning van de architect Leon Delune.

St. Adrianuskerk
Aan de Generaal Dossin laan ligt de indrukwekkende art-déco kerk St. Adrianus (1938). Tijdens het interbellum beleefde de religieuze architectuur een opleving. In Brussel alleen al zijn er zes kerken, waaronder de Basiliek van het Heilig Hart op de Koekelberg, in art-déco stijl opgetrokken.

Dit is niet weinig als je je realiseert dat deze bouwstijl vooral geassocieerd werd met de ‘wereldlijke’ samenleving. Ze werd gebruikt voor het ‘aankleden’ van luxe hotels, zwembaden, bioscopen, sportstadions, casino’s en villa’s van rijke industriëlen en niet voor gebedsoorden.
Wilde de religieuze architectuur, de kerken, nog iets voorstellen en indruk maken op de (toekomstige) gelovigen dan diende ze mee te doen en zich niet terug te trekken in de neo-gotiek die voor publiek en architecten had afgedaan.

Brussel_st-adrianuskerk

Typisch jaren dertig
Het monumentale silhouet van de St. Adrianus, gekarakteriseerd door de hoge toren en de strenge, sombere bakstenen architectuur, is geïnspireerd op de middeleeuwse kerken uit de Maas-en Rijnstreek. De wijze waarop de baksteen zijn geplaatst en het geometrische aspect van de decoraties verlenen de kerk echter een typisch jaren dertig uiterlijk.

Het interieur van de kerk, volledig bekleed met zandgele baksteen en zwart marmeren vloer, is even verfijnd als de buitenkant. De ‘scheppende hand’ van de architect Auguste Vanden Nieuwenborg komt vooral tot uitdrukking in details als de balustrade van de orgeltribune in terracotta, het smeedijzeren traliewerk van het baptisterium en de deuren van de biechtstoelen.            

Reageer op dit artikel
Mail de redactie
Share dit artikel op Facebook!
Tweet dit artikel op Twitter!
Deel dit artikel!


Brussel in 4K

Mooie video over Brussel en haar bezienswaardigheden.