Abdij Ter Kameren
De Abdij Ter Kameren in Elsene bij Brussel is een prachtig historische plek omgeven door Franse tuinen. Een heerlijke plek om te wandelen, te picknicken of een boek te lezen.
De Abdij Ter Kameren werd in 1201 gesticht door een adellijke dame, benedictines Gisela. Ondanks de vele verwoestingen tijdens de godsdienstoorlogen liggen de gebouwen en de abdij er nog goed bij. Niet verwonderlijk als je bedenkt dat deze, nadat ze tot puin werden vergruist, heropgebouwd werden in de 17de en 18de eeuw. Tijdens het interbellum werd de abdij grondig gerestaureerd. De meeste gebouwen en de tuinen dateren uit de 18e eeuw. De oudste elementen zijn de 14-eeuwse abdijkerk en het klooster en de bijgebouwen, sommigen gaan terug tot de aan de 13e eeuw.
De Ter Kameren abdij is een van de best bewaarde cisterciënzerkloosters in de contreien van Brussel. Daarnaast is het tevens het meest volledige buiten stedelijke kloostergeheel van het ancien régime in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Na jaren een religieuze functie te hebben vervuld werd de abdij in 1796 opgeheven. Omdat na het vertrek van de kloosterzusters de gebouwen vrijwel altijd bewoond zijn gebleven, is de abdij goed bewaard gebleven. Gedurende de 19e eeuw werd het complex aanvankelijk ingenomen door twee landbouwbedrijven vervolgens deed het dienst als een bedelaarskolonie. Later namen de Koninklijke Militaire School en het Militair Cartografisch Instituut jun intrek. Thans huist in de abdij naast Het Nationaal Grafisch Instituut en de Nationale Hogeschool voor Beeldende Kunsten er tevens de parochie Onze-Lieve-Vrouw Ter Kameren en Sint-Philippus Neri.
De abdijkerk
De oude abdijkerk van Ter Kameren is een van de opmerkelijkste voorbeelden van zogeheten cisterciënzerkerken in de omgeving van Brussel. Het eerste sanctuarium, dat in omstreeks 1.200 gebouwd werd, was wellicht van hout gemaakt. Later werd deze constructie vervangen door een stenen bidkapel. Omstreeks 1340 ving men aan met de bouw van de kerk. Het schip van het gebedshuis stamt vermoedelijk uit de tweede helft van de 14e eeuw. De hoofdgevel daarentegen heeft een geschiedenis die waarschijnlijk tot het jaar 1.400 teruggaat. Bronnen melden dat eind 14e begin 15e eeuw de werken gereed zijn.
Het is niet met zekerheid te zeggen, maar kijkende naar de bouwstijl en de periode waarin de abdijkerk vervaardigd is, zal dit het werk zijn geweest van hertogelijk meestermetselaar Adam Gheerys. De beste man bouwde in dezelfde periode eveneens de kerk van Vilvoorde – dat tijdens het zogheten het ancien régime tot het domein van Ter Kameren behoorde – evenals de priorijkerk van het Rood-Klooster in Oudergem.
Het klooster
Het klooster is het zwaartepunt van de abdij. Dit gebouw verbond de belangrijkste ruimten van het kloosterleven en liep rond een centrale tuin of binnenplaats. Behalve dat het uitstekend dienst deed als ideale wandelruimte, werd het eveneens gebruikt als gebedsplaats.
Het abdispaleis
Het voormalige abdispaleis huisvest thans het NGI, terwijl de Ecole Nationale Supérieure des Arts Visuels de zuidelijke bijgebouwen inneemt.
De tuinen
De Abdij Ter Kameren beschikt(e) over ongeveer vijf hectare tuin, verdeeld over meerdere niveaus. De hoofdtoegang van de terrastuinen bevindt zich aan de zuidelijke binnenplaats en wordt gevormd door een monumentale trap die rond 1720 werd gebouwd en draagt de toepasselijke naam “Grote Trap”. Ook het tweede terras is per trap bereikbaar. Het vierde terras is het grootste van de vijf, maar allen zijn ze prachtig om doorheen te wandelen.
Sint-Bonifatiuskapel
Tenslotte is er nog de Sint-Bonifatiuskapel. De kapel werd meermaals verplaatst maar van oorsprong zou de kapel gebouwd zijn op de plaats (of fundamenten) van het gebouw waarin de heilige Bonifatius tussen 1242 en 1261 verbleef.